Archeologische vondsten hebben aangetoond dat de schrijfkunst reeds ten tijde van Abraham zeer verbreid was en algemeen werd beoefend. Er zijn kleitabletten gevonden die ± 5000 jaar oud zijn en ten dele vóór de zondvloed moeten zijn ontstaan.
De inzichten die men uit deze vroege aantekeningen verkrijgt, werpen de tot nu toe heersende voorstellingen over die tijd volledig ondersteboven. De cultuur van die tijd was een geheel andere dan men lange tijd had aangenomen.
In het licht van deze nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen onderzoekt de Engelse schrijver het boek Genesis en komt daarbij tot verbazingwekkende en verrassende conclusies: in Genesis vinden wij sporen van deze oeroude schrijftechniek. Het is met zekerheid aan te nemen dat de berichten van dit boek (dus ook die over de schepping, de zondvloed en de zondeval) oorspronkelijk in spijkerschrift op kleitabletten geschreven werden en wel door de aartsvaders zelf of op hun aansporing. Zelfs de schrijvers, respectievelijk de bezitters van de kleitafeltjes, kunnen, als men met de literaire gewoonten van die tijd op de hoogte is, aangetoond worden. Opschriften en verbindingen van trefwoorden (om de tafeltjes te herkennen) zijn nog heden in de tekst te vinden. De literaire gewoonten van de oudheid zijn de sleutel tot het verstaan van Genesis. Op deze wijze worden de “moeilijkheden en verschillen” van de tekst logisch opgelost. Wat Genesis zelf zegt over zijn ontstaan en wetenschappelijk onderzoek zijn niet langer met elkaar in tegenspraak, maar vullen elkaar aan.
Dit boek is een kleine “sensatie” en schenkt een nieuwe levende verhouding tot het eerste Bijbelboek.