In Genesis 22 vinden we de beschrijving van Abraham, die zijn zoon Izak moest offeren. Abraham is een type van Christus en Izak van de Gemeente. In dit offer wordt geïllustreerd dat niet de kruisiging op Golgotha het ultieme offer van de Here Jezus was. Na Zijn opstanding werd Hij aangesteld als Hogepriester en offerde Hij Zichzelf door Zijn Lichaam, de Gemeente, aan Zijn Vader ter beschikking te stellen. Dát is het offer van Christus. Het kruis en Zijn dood waren de slachtbank. Maar de slachtbank was ook onder het Oude Verbond al nooit hetzelfde als het altaar. Juist op dat punt week Abrahams offer van zijn zoon af van wat gebruikelijk was: Hij bracht een levend – in plaats van een reeds geslacht – offer op het altaar. Zoals ook Christus dat doet in Zijn functie van Hogepriester. Het is vervolgens de bedoeling dat gelovigen – die dood in zonden waren, maar opgewekt in Christus zijn – zichzelf als levende offers aan Hem ter beschikking stellen.
De PDF op deze pagina is een weergave van de studie die via Stichting Vlichthus te downloaden is. Er is via, Vlichthus.nl, ook een hardcopy van de studie te bestellen. Wij danken Vlichthus voor hun werk.
(Genesis 22:10-12) En Abraham strekte zijn hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten. (11) Maar de Engel des HEEREN riep tot hem van den hemel, en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik! (12) Toen zeide Hij: Strek uw hand niet uit aan den jongen, en doe hem niets! want nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden.