De mensheid is – wat de Bijbel betreft – verdeeld in gelovigen en ongelovigen. Wie gelooft in (vertrouwt op) de Here Jezus Christus hééft het eeuwige leven, wat er ook gebeurt. Hij of zij komt niet onder hetzelfde oordeel Gods waaronder de ongelovige zichzelf stelt. Wat heerlijk simpel is deze keuze toch. Helaas te simpel voor religie en veel individuen die er van alles aan gedaan hebben en nog doen om “in Hem geloven” van haar eenvoud te ontdoen. Geloven, en helaas in de praktijk vooral niet-geloven, is een zaak van volwassenen. Want zij kunnen bewust een keuze maken of ze wel of niet de Woorden Gods aanvaarden.
Hoe zit het dan met degenen die niet zelfstandig een keuze kunnen maken? Kinderen behoren onder andere tot die groep. Tot welke conclusies leidt de Schrift ons aangaande kinderen van gelovigen en ongelovigen in de verschillende bedelingen? In ieder geval tot een scherp bewustzijn van de verantwoordelijkheid als volwassenen en/of als ouders als het gaat om het afwijzen of aannemen van (oftewel geloven ín) Zijn eniggeboren Zoon.
De PDF op deze pagina is een weergave van de studie die via Stichting Vlichthus te downloaden is. Er is via, Vlichthus.nl, ook een hardcopy van de studie te bestellen. Wij danken Vlichthus voor hun werk.
(Johannes 3:16) Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
(Johannes 3:18) Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God.