Meestal wordt er gezegd dat wij het aanbreken van de “Dag des Heeren” niet kunnen weten. Daarvoor wordt zelfs de Bijbeltekst aangehaald: “Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen.” (Matthéüs 24 : 36) Onterecht, want die uitspraak gaat over het “voorbijgaan van hemel en aarde”, ná de “Jongste Dag”.
De PDF op deze pagina is een weergave van de studie die via Stichting Vlichthus te downloaden is. Er is via, Vlichthus.nl, ook een hardcopy van de studie te bestellen. Wij danken Vlichthus voor hun werk.
Over die tijd heeft de Heer, degenen die in Hem geloven, niet geïnformeerd. Hoe anders is het met de informatie over de gebeurtenissen verbonden aan het begin van de “Dag des Heeren”. Die informatie (o.a. door de Here Jezus zelf gegeven) is zelfs zo ruim voorhanden, dat Paulus in zijn brief aan de Thessalonicenzen kon zeggen dat het niet nodig was om daarover te schrijven.
De “tijden en gelegenheden” staan vast en zijn ons bekend gemaakt in de Schrift.
De wegrukking (tot God en Zijn troon) van de Gemeente aan het eind van de huidige (vijfde) bedeling is het begin van de zesde bedeling. Die gebeurtenis betekent tevens het begin van de “zeventigste week” van Daniël 9. Deze Bijbelstudie behandelt de Schriftgedeelten die handelen over voorbije én komende “tijden en gelegenheden” uit “Gods Plan der eeuwen”.
1 Thessalonicenzen 5:1 Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve.