Zacharia

Zacharia 12:10
Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.

De PDF op deze pagina is een weergave van de studie die via Stichting Vlichthus te downloaden is. Er is via, Vlichthus.nl, ook een hardcopy van de studie te bestellen. Wij danken Vlichthus voor hun werk.

Dit vers in het veertien hoofdstukken tellende boek van de profeet Zacharia, geeft goed aan dat de definitieve vervulling van de profetieën uit oudtestamentische tijd nog in de toekomst ligt. Zacharia schrijft, in de dagen van de terugkeer uit Babylonische ballingschap, eigenlijk niet zozeer over een terugkeer uit de ballingschap uit Babylon of Medo-Perzië. Hij wijst op een ballingschap die toen nog in het verschiet lag. Vandaar dat de profetieën hieromtrent herhaald worden; niet allemaal woord voor woord, maar wel de belangrijkste delen eruit.

Dit hevig verwijzen naar andere profetieën bevestigt dat ook die andere profetieën pas hun uiteindelijke vervulling zullen krijgen in de dagen van de wederkomst van Christus. Een belangrijk “punt in de tijd” is het moment dat Israël zal zien Wie men doorstoken heeft. Het zal bitterlijk kermen opleveren, maar ook geloof in de Zich dan openbarende Messias, de Gezalfde, die als Koning én Priester zou komen om Zijn rijk ook op aarde te gaan vestigen. Een Koninkrijk dat vanuit een gelovig – en daardoor onder bescherming van de Here Jezus Christus gebracht – Jeruzalem over de aarde uitgebreid zal worden.