Hoewel de brief van Judas bekend staat als een van de oudste brieven van het Nieuwe Testament is die toch achteraan in de Bijbel geplaatst. Deze brief spreekt primair over de zesde bedeling en krijgt pas in de toekomst haar volle toepassing. De gelovigen van die bedeling leven vóórdat de Heer op de troon Zijner heerlijkheid zal geopenbaard worden.
De PDF op deze pagina is een weergave van de studie die via Stichting Vlichthus te downloaden is. Er is via, Vlichthus.nl, ook een hardcopy van de studie te bestellen. Wij danken Vlichthus voor hun werk.
Ze zijn geroepen tot Zijn koninkrijk. In afwachting daarvan hebben zij deze brief van Judas. Die handelt over de natuurlijke mens in het algemeen, de goddeloze, die de Geest niet heeft.
Het gaat in deze brief dus niet over gelovigen die naar de oude natuur leven of over ontrouwe kinderen Gods. Er zijn uiterlijk gezien weliswaar overeenkomsten tussen ontrouwe kinderen Gods en de ongelovigen in de wereld, maar er is ook een groot verschil tussen beide. De wereld gaat haar ondergang tegemoet, terwijl kinderen Gods gered zijn van het oordeel en zullen delen in de heerlijkheid van Christus. Judas waarschuwt tegen de situatie van de wereld, opdat de gelovigen die zouden herkennen en er afstand van zouden nemen.
Judas 1:1 Judas, een dienstknecht van Jezus Christus, en broeder van Jakobus, aan de geroepenen, die door God den Vader geheiligd zijn, en door Jezus Christus bewaard:
Judas 1:4 Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelfde oordeel te voren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid, en de enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen.