Het spreken in tongen is het hardop uitspreken van een tekst, zonder dat men zelf weet wat er gezegd wordt. Ook andere mensen die het gesprokene horen kunnen het niet verstaan. Pas als iemand de geestelijke gave van het uitleggen van de tongentaal heeft kan het gebed vertaald worden.
Spreken in tongen zoals dat nu door gelovigen wordt toegepast is wat anders dan het spreken in talen zoals dat gebeurde op de eerste pinksterdag. Handelingen 2:1-41. Daar blijkt dat de aanwezige discipelen onder de leiding van de Heilige Geest begonnen te spreken in andere talen dan hun eigen moedertaal (Handelingen 2:4). Uit de daarop volgende verzen blijkt dat het ging om menselijke talen.
Paulus heeft het in 1 Korinthe 14 over een taal die niet begrepen wordt door mensen en die niet gesproken wordt tot mensen maar tot God. In vers 5 van 1 Korinthe 14 spreekt Paulus de wens uit dat alle mensen in deze Goddelijke taal zouden spreken. Dit kan de hedendaagse populariteit van het spreken in tongen verklaren, hoewel er dan wel sprake is van willekeur. Paulus spreekt in 1 Korinthe 7 op dezelfde manier de wens uit dat mensen vrijgezel zouden blijven. Hier wordt door Christenen weer veel minder gehoor aan gegeven.
Het neemt niet weg dat het spreken in tongen volgens 1 Korinthe 12 als één van de geestelijke gaven wordt aangemerkt, naast wijsheid, kennis, geloof, genezingen, krachten, profetieën, onderscheiding van geesten en het uitleggen van talen. Toch moet bij het lezen van 1 Korinthe 14 opgemerkt worden dat Paulus zich zeker niet positief uitlaat over het spreken in tongen en ook Jezus die alle geestelijke gaven in overvloed heeft, gebruikt nergens de gave van het spreken in tongen en de daaraan gekoppelde uitleg. Waarom Jezus dat niet doet wordt uitgelegd in de studie “Het teken der tongen“
Het spreken in tongen is volgens sommigen een teken van de doop in de Heilige Geest en dus een teken van geloof. Probleem met dit teken is dan, dat volgens 1 Korinthe 14:22 het spreken in tongen juist een teken voor de ongelovige is. Daar komt nog bij dat zonder uitlegging het spreken in tongen binnen de Gemeente door Paulus wordt verboden, 1 Korinthe 14:28.
Het uitleggen van tongentaal is niet zomaar het werk van een tolk. Mensen kunnen de taal niet begrijpen en het wordt ook niet tot mensen gesproken. Het uitleggen van tongentaal is dan ook een geestelijke gave. Opgemerkt moet worden dat er tegenwoordig veel meer mensen zijn die in tongen spreken, terwijl een veel minder aantal mensen de gave van het uitleggen hebben.
Tongentaal zou de taal van de Heilige Geest en engelen zijn. In de bijbel zijn echter geen voorbeelden te vinden van engelen die in die ‘hemelse’ taal spreken. Toch blijkt uit 1 Korinthe 13:1 dat die taal wel bestaat. Het is de taal die volgens 2 Korinthe 12:4 gesproken wordt in de derde hemel, in het paradijs, een taal van onuitsprekelijke woorden, die niet door een mens mogen worden uitgesproken.
Als deze tongentaal de taal van de engelen is, dan is dat ook de taal die Gods tegenstander, satan, spreekt. Wellicht dat daarom bij het spreken in tongen een vertaler aanwezig moet zijn. Hoewel uitgegaan kan worden van de goede bedoelingen van gelovigen die in tongen spreken, bestaat, mede doordat een gelovige niet weet wat hij dan bidt of zegt, het gevaar dat hij dingen zegt, die ingegeven zijn onder de invloed van satan en die hij beter niet tegen zijn God kan zeggen.